“Op pensioen gaan? Wat is dat?”
Het is een zonnige zaterdag, en ik zit samen met mijn vader in de tuin. Niets bijzonders, zou je denken, behalve dat ik hem vandaag voor de eerste keer ga interviewen. Als dochter maar vooral als kersverse gastrouw van Lunalia. Een grote eer, want als kind bracht ik veel tijd door in Mechelen, vooral op de academie. En toevallig gaat tijdens deze editie ook het nieuwste werk van mijn vader in première. Het ideale moment dus voor een tête-à-tête. Al denkt mijn zoontje Matisse daar duidelijk anders over. Hij wil vooral met opa spelen. Gelukkig is hij snel afgeleid, en kunnen wij ons even terugtrekken aan tafel voor een gesprek over filmmuziek, cliffhangers en bucketlists.
Dag papa. Vreemd hé, ons allereerste interview.
“Eindelijk!”
Inderdaad, het moest er ooit van komen. Ook wel een beetje spannend, al is dat natuurlijk niets vergeleken met wat er binnenkort aankomt: de première van jouw nieuwste compositie CORO, op zondag 27 april tijdens Lunalia. Precies vijftig jaar na de allereerste uitvoering van Coro van Luciano Berio. Een mooi, symbolisch moment.
Herinner je je nog de eerste keer dat je het werk van Berio hoorde?
“De allereerste keer? Nee, dat moment herinner ik me niet meer. Maar ik weet nog wel heel goed wanneer ik het werk écht heb ontdekt. Dat was negen jaar geleden, op de radio.
Ik was onderweg naar mijn atelier, de radio stond op Klara. En ineens hoorde ik iets wat me helemaal vastgreep. Ik ben in mijn auto blijven zitten om te weten te komen wat het was. En jawel: het was Coro van Berio. Toevallig had ik die cd ook in mijn atelier liggen.
Ik stond op het punt om te beginnen aan een nieuwe reeks schilderijen, dus ik zette de cd op. En plots begon ik in het rood te schilderen – een kleur die ik tot dan toe nog nooit had gebruikt. Maar muziek heeft vaak dat effect op mij, het duwt me een bepaalde richting uit. Het ene leidde tot het andere. Bij het tweede schilderij opnieuw: rood, opnieuw met Coro op de achtergrond.
Toen ben ik me gaan verdiepen in het stuk. Ik ontdekte dat de tekst gebaseerd is op een fragment van de Chileense dichter Pablo Neruda: Kom en zie het bloed in de straten. Een verwijzing naar de staatsgreep van Pinochet in Chili in 1973. Het tragische toeval wilde dat exact een week later de aanslagen in Zaventem plaatsvonden. Opeens leek het rood mij van alle kanten te omringen.”
En toen besloot je een reeks te maken van 31 schilderijen, net als de 31 gezangen van Berio’s Coro?
“Ja, dat voelde bijna als een vanzelfsprekende beslissing. Coro betekent ‘koor’, en ik wilde dat visueel verbeelden. Daarom maakte ik vijf reeksen van zes schilderijen, elk in een andere hoofdkleur en geïnspireerd op een specifieke zangstem: van sopraan, alt, tenor en contratenor tot bas.
Maar vijf keer zes is dertig. Dan mis je er nog eentje?
“Klopt! Als ik in reeksen werk, is het laatste schilderij altijd een buitenbeentje.”
Een soort ‘encore’?
“Meer een cliffhanger. Of soms zelfs al het begin van een nieuwe reeks, omdat er op de achtergrond vaak alweer een nieuw idee aan het sluimeren is.”
Maar hoe kwam je dan op het idee om van jouw schilderijenreeks ook een compositie te maken?
"Dat idee is eigenlijk heel geleidelijk ontstaan, tijdens de voorbereidingen van de CORO-tentoonstelling in de kerk van Retranchement, in Nederland. Daar werd de reeks voor het eerst voorgesteld, in een bijzondere kapel. Maar toch had ik het gevoel dat er nog iets ontbrak.
Daarom maakte ik een klankband, samengesteld uit allerlei opnames die ik in de loop der jaren had verzameld. Een soort recompositie die via acht luidsprekers de ruimte tot leven bracht. De muziek zorgde voor een bepaalde sfeer, waardoor mensen echt de tijd namen om de schilderijen te bekijken – sommigen kwamen zelfs meermaals terug.
Pianist Geert Callaert ontdekte de muziek pas na de tentoonstelling, maar hij was meteen gefascineerd, zowel door de klankband als door de beelden. Toch miste hij iets: een pianopartij. Of ik die voor hem wilde schrijven? Geen gemakkelijke vraag, want voor mij voelde het werk eigenlijk al af. Toch ben ik eraan begonnen, en na veel pogingen is het uiteindelijk gelukt.
Het stuk duurde oorspronkelijk zo’n twintig minuten, maar omdat ik ook al met het idee speelde om een cd-opname te maken, heb ik er nog twee delen aan toegevoegd. Voor één daarvan heb ik ook een van de zangeressen op de klankband opnieuw ingeschakeld: Els Van Laethem.”
En toevallig ook één van de oprichters van Zefiro Torna, het ensemble dat dit jaar artist in residence is tijdens Lunalia. Het lijkt wel alsof alles mooi samenkomt!
"Ja, heel toevallig maar het lijkt wel alsof alles tegenwoordig in Mechelen gebeurt. Mijn platenlabel Antarctica zit er, net zoals de studio Motormusic waar ik vaak mee samenwerk. En Mechelen is ook de plek waar het voor mij lang geleden allemaal begonnen is, in 1966, toen ik aan het Lemmensinstituut studeerde. Sindsdien is Mechelen altijd een beetje mijn stad gebleven. Of het 'Vaticaan in het klein', zoals mijn ouders de stad vroeger ook noemde, omdat de kardinaal er toen woonde.”
Dat maakt het wellicht ook extra bijzonder om nu deel te mogen uitmaken van dit festival?
"Absoluut! Het voelt als thuiskomen. Alsof alle puzzelstukken plots op hun plaats vallen.”
Hoe zou je jouw muziek omschrijven voor mensen die je nog niet kennen?
"Het gekke is dat ik mijn muziek zie zoals ik ook mijn schilderijen zie: als gedichten en verhalen. Of het nu muziek of beeldende kunst is, voor mij draait het altijd om het vertellen van een verhaal. Kunst die geen verhaal vertelt, is voor mij geen echte kunst. Zelfs als het abstract is, moet het iets overbrengen. Je voelt het verschil tussen een decoratief schilderij en een abstract werk dat echt betekenis heeft. En voor muziek geldt hetzelfde.
Het mooiste compliment dat je mij na een concert kan geven, is dat je het gevoel hebt dat je op reis bent geweest. Ik reis zelf ook heel graag, soms zelfs nog liever in mijn hoofd dan in het echt. En ik hoop dat ik mijn publiek datzelfde gevoel kan geven via mijn muziek.
Mijn werk wordt vaak bestempeld als hedendaags en experimenteel, maar als ik het breder bekijk, zou ik zeggen dat ik eigenlijk filmmuziek schrijf. Alleen speelt die film zich af in mijn hoofd, of in de klankband.
En als je met één filmregisseur zou kunnen samenwerken, wie zou je dan kiezen?
"Zonder twijfel Peter Greenaway. Voor mij is hij één van de beste filmregisseurs aller tijden. The Draughtsman’s Contract is absoluut fantastisch. Het is jammer dat hij al een tijd geen films meer maakt – logisch ook, hij is inmiddels over de tachtig – maar gelukkig staan er nog genoeg andere dingen op mijn bucketlist.”
Daar twijfel ik niet aan. Het ene project is nog niet af, en in je hoofd ben je al met iets nieuws bezig. Al ooit van pensioen gehoord?"
"Wat is dat? (lacht) Nee, daarvoor doe ik veel te graag wat ik doe. Zolang de ideeën blijven komen, ben ik zeker niet van plan om te stoppen. Zelfs als ik denk dat ik het eens wat rustiger aan ga doen, komt er altijd wel weer iets nieuws op mijn pad en ben ik weer vertrokken."
En wat komt er na CORO?
"Een écht koorwerk, daar droom ik al jaren van. Ik hoop ook nog altijd een opera te kunnen schrijven, maar misschien kan dit wel als opstap dienen. Het wordt waarschijnlijk iets voor zes zangeressen, met of zonder begeleiding. Maar wellicht zonder klankband, dat wordt misschien wel de grootste uitdaging."
Maar brengt zo’n klankband ook geen extra stress met zich mee? Het kan toch ook behoorlijk misgaan?"
"Doe me er niet aan denken. Ik heb het allemaal al meegemaakt. Mijn computer is zelfs al eens gecrasht net voor het concert begon. Ik moest alles opnieuw opstarten. Geloof me, dat waren de langste minuten van mijn leven. Gelukkig is alles goed gekomen, maar inderdaad, die klankband bezorgt me vaak het meeste stress."
"Dus zelfs na al die jaren ben jij nog zenuwachtig?"
"Zeker! Vooral als ik begin na te denken over wat er allemaal mis kan gaan, dus probeer ik dat zo min mogelijk te doen."
"Maar gelukkig ben jij de grootste perfectionist die ik ken, dus jij hebt sowieso voor alles een noodoplossing."
“Rustig blijven is helaas vaak het enige wat je kan doen.”
Gelukkig ben jij daar beter in dan ik. Hoe vreemd is het trouwens dat ik je het tijdens het hele gesprek geen enkele keer papa heb genoemd?
Ik vind het vooral vreemd dat we Matisse al zo lang niet meer hebben gehoord.
En net op dat moment, komt Matisse naar onze tafel gelopen met een verdwaalde hamer. Hoog tijd om af te ronden.
Papa (voilà, nu heb ik het toch één keer gezegd), dankjewel voor het gesprek. Ik ben heel benieuwd naar het concert, maar vooral nu al ontzettend trots.
"Dankjewel, mie!"